Hij fietste weg, keek om en zwaaide, en keek nog een keer om en hij stuurde een handkus! Ze was verrast en ging aan haar werk. Regelmatig moest ze overdag aan hem denken. Toen hij thuis kwam, keek ze net iets langer in zijn ogen. Hij keek warm terug en vroeg of hij haar kon helpen met het eten. Ze zocht snel naar een invulling, want ze begreep de kans. “Roer maar even in deze pan.” Hij stond naast haar en deed zijn best. Koken, een dagelijks terugkerende en soms zeer saaie actie, werd opeens een beetje spannend! Ze voelde dat haar hart sneller voor hem ging kloppen en het eten is koud ook best lekker…