We kwamen moe thuis en direct naar bed gaan was geen optie. “Wil je een lekkere boterham?” Nu moet je weten, ik ben een echte brood liefhebber. “Jouw brood is niet lekker.” Het was eruit voor ik er erg in had. Hij bakt graag brood, maar het smaakt nooit zoals wat ik graag bij de bakker koop. Dat van hem is vaak te flauw, of te droog. Dit had ik al vaker gedacht, maar niet echt besproken met hem. Misschien nu dan, ook al waren we moe. Ik zei iets over lekker vers brood en dat ik daar zo dol op ben. “Ik bak graag speciaal brood”, zei hij toen. Ik kreeg een boterham met pindakaas van hem en het smaakte me. Tijdens het tandenpoetsen realiseerde ik me dat hij nogal stil geworden was. natuurlijk, ik was best bot geweest. Vroeger waren er regelmatig van die kleine irritaties geweest en na een poosje waren we weer vergeten wat er niet goed gegaan was. Het leek dan of het vanzelf weer goed kwam. Maar dit was schijn hadden we gemerkt. Irritaties gaan stapelen wanneer je ze niet bespreekbaar maakt en worden van kwaad tot erger. Dus pakte ik het onderwerp weer op en zei: “Maar ik heb niets tegen jou, maar het brood wat je bakt vind ik gewoon niet lekker.” Hij stopte met poetsen en zei: ” Maar het lukt nog niet zo goed als ik zou willen, ik vind broodbakken een uitdaging maar dit recept was onduidelijk en heb het toch willen proberen!” Ik ging ook dat laatste stapje nog en zei wat zacht: “Sorry, dat ik ongevoelig was toen ik zei dat jouw brood niet lekker is, want je doet zo je best en je vindt het zo leuk. Wil je me vergeven?” “Natuurlijk, want zo belangrijk is dat brood nu ook niet. Jij wel!”