Op een ochtend ging hij weg en zei tegen twaalf uur weer thuis te zijn voor de lunch. Om half één was hij en nog niet en om kwart voor één ook niet. De avond ervoor was hij boven gaan zitten in zijn werkkamer en kwam maar niet naar beneden. Zij was moe door haar werk, het boodschappen doen, koken en had daarna geen zin in hem gehad toen ze eindelijk naar bed gingen. Ze had met hem willen praten, over hun relatie maar daar had hij geen zin in. Het spookt almaar door haar hoofd of hij nog wel van haar houdt en omdat hij nu nog steeds niet thuis is, wordt ze emotioneel en de alarmbellen rinkelen. Eindelijk hoort ze de sleutel in het slot en als hij zegt nog even een gezellig gesprekje onderweg te hebben ., springt ze uit haar vel. ‘Houd je nog wel van mij?’, vraagt ze boos. Hij begrijpt er niets van. Hoe komt ze erbij, natuurlijk houdt hij van haar. Hij mag toch best even praten met anderen. ‘s Avonds trekt hij een wijnfles open en komt het gesprek opgang en begrijpt hij langzaam dat ze bang was over hen twéé.
Diep in de meeste vrouwen schuilt een altijd sluimerende onzekerheid of hun man wel van hen houdt. Ze kunnen het niet vaak genoeg horen!